Wet Werk en Zekerheid: terugblik 2015

Met de invoering van de Wet Werk & Zekerheid (WWZ) wijzigden dit jaar een hoop spelregels op de arbeidsmarkt. De WWZ deed veel stof opwaaien, creëerde onverwachte bijeffecten en genoeg discussie.

De drie pijlers van de WWZ zijn het flexrecht (per 1 januari 2015), het ontslagrecht (per 1 juli 2015) en de werkloosheidswet (vanaf 1 januari 2016).

Doel van de WWZ is het aanpassen van de arbeidsmarkt op de toegenomen flexibiliteit en mobiliteit. Lodewijk Asscher, minister van Sociale Zaken en geestelijk vader van de WWZ, wil uitzendkrachten meer zekerheden geven, payroll terugdringen en mensen sneller uit de ww krijgen.

Lees hier alles over de wijzigingen die al zijn doorgevoerd.

Kritiek

Onder andere vakbonden FNV en CNV en arbeidsmarktdeskundigen hebben kritiek op de wet geuit. De positie van flexwerkers zou versterkt moeten worden door de nieuwe wet. Zij zouden sneller moeten kunnen doorstromen naar een vaste baan. Dit lijkt in de praktijk averechts te werken: werkgevers vermijden het geven van vaste contracten en tijdelijke krachten worden nog eerder naar huis gestuurd om verplichtingen te vermijden.

Naast het omzeilen van vaste contracten wordt in 2015 ook het uitkeren van de nieuw transitievergoeding massaal ontdoken door bijvoorbeeld uitzendkrachten weg te sturen vóór 1 juli, de dag dat deze vergoeding voor mensen die minimaal 2 jaar in dienst zijn geweest van kracht werd. Onder andere de ING bank en de Belastingdienst werden door vakbond CNV beschuldigd van deze praktijken. De bond is inmiddels een meldpunt begonnen voor werknemers die te maken krijgen met misstanden als gevolg van de nieuwe wet.

Moties

Verschillende politieke partijen hebben moties ingediend naar aanleiding van de WWZ.

  • Er werd tevergeefs gepleit voor afschaffing van de terugwerkende kracht van de transitievergoeding voor uitzendkrachten. Lees meer over de transitievergoeding
  • De verkorting van de ketenregeling tot twee jaar zou voor veel flexwerkers betekenen dat zij eerder hun baan verliezen. Minister Asscher werd verzocht de ketenregeling voor tijdelijke contracten terug te brengen naar de oorspronkelijke drie jaar, maar hij ging niet akkoord. Lees meer over de ketenbepaling
  • Voor seizoensgevoelige branches, zoals de bouw en schildersbranche, zou het oprekken van de ketenonderbreking van 3 naar 6 maanden voor veel problemen zorgen. Men verzocht Asscher om een uitzondering te maken voor deze branches. Tot op heden is dit verzoek nog niet ingewilligd.
  • Er werd succesvol bepleit om meerjarige tweede contracten mogelijk te maken. Een langer tijdelijk contract geeft weliswaar niet de zekerheid van een vast contract, maar biedt werknemers wel meer keuzevrijheid en werkzekerheid.