Foto: Dan Kamminga Vraagtekens bij nieuwe bouw cao

Vraagtekens bij nieuwe bouw cao

Dat de nieuwe bouw cao voor de uitzenders én inleners veel verandering gaat brengen, is zeker. Maar of alle in het principeakkoord genoemde wijzigingen in de praktijk toe te passen zijn, valt nog te bezien. ‘Het is de vraag of bepaalde rechtsongelijkheden juridisch stand houden’.

Henk Geurtsen is adviseur in de flexbranche, gespecialiseerd in de uitvoering van wet- en regelgeving. Hij zet vraagtekens bij het voorstel dat de inlener vanaf 1 januari 2019 zich ervan moet vergewissen dat de uitzendkracht een correcte plaatsingsbevestiging met de juiste inlenersbeloning heeft ontvangen van het uitzendbureau. Geurtsen: ‘Op een plaatsingsbevestiging staan het loon en de inschaling van de uitzendkracht. Dit document wordt door het uitzendbureau aan de uitzendkracht verstrekt. Het inlenende bedrijf krijgt alleen een inleenbevestiging, met het tarief erop. Als de inlener in de toekomst moet bewijzen dat hij zich heeft vergewist van de plaatsingsbevestiging van de uitzendkracht, dan zal de inlener dus een kopie van die plaatsingsbevestiging moeten ontvangen én bewaren. Maar dan kom je in de knoei met de AVG, de nieuwe privacy wetgeving. De inlener mag volgens die wet helemaal niet beschikken over die documenten.’

Omgekeerde wereld
Ook wat betreft het voorstel om uitzendkrachten uit te sluiten voor de inloopschalen voorziet Geurtsen haken en ogen. ‘De bouwbedrijven kunnen voor hun eigen mensen wél gebruik blijven maken van de inloopschalen, terwijl uitzendkrachten hiervoor worden uitgesloten. Dat vind ik heel krom. Formeel moeten vaste kracht en uitzendkracht gelijk beloond worden voor gelijk werk, om te voorkomen dat de uitzendkracht wordt benadeeld. Door deze nieuwe regel zou een uitzendkracht in theorie méér gaan verdienen dan een vaste kracht, omdat de uitzendkracht direct in de hogere schaal moet worden gezet. Dat is de omgekeerde wereld. Het is de vraag of deze rechtsongelijkheid juridisch stand kan houden.’

Een derde grote wijziging voor uitzendbureaus is dat ze geen BBL leerlingen meer mogen uitzenden. BBL’ers dienen direct in dienst te zijn van een erkend leerbedrijf. Samen met de aangekondigde bezuinigingen van de overheid op de subsidie praktijkleren, wordt het voor bouwbedrijven een stuk duurder en minder flexibel om een BBL’er in huis te halen. Dat kan zeker voor kleinere mkb bedrijven een hogere drempel opwerpen. Geurtsen: ‘Bij de grote bedrijven verwacht ik geen problemen, die hebben werk zat én mogelijkheid om iemand een contract te bieden. Voor de kleinere bedrijven die geen of weinig eigen personeel hebben ligt dat anders.’

www.expertsinflex.nl