Werkgevers kijken naar Rutte III voor arbeidsmarkthervormingen

Het sociaal akkoord is mislukt. Vakbonden en werkgevers staan lijnrecht tegenover elkaar. De hoop van het mkb is nu gevestigd op de slepende formatie. Zal Rutte III de kleine werkgever wél helpen om de hoge kosten en bureaucratie aan te pakken?

Reeds voor de bouwvak schreven we al over de nadelige gevolgen van een langdurige formatieperiode. Inmiddels vallen de blaadjes alweer van de bomen en het kabinet Rutte III laat nog steeds op zich wachten. Maar er ligt genoeg werk op hen te wachten. De twee jaar doorbetaling bij ziekte, het tien jaar lang hogere premies moeten betalen bij een arbeidsongeschikte werknemer, te dure pensioenen, het taaie ontslagrecht en de mate van flexibele arbeid: stuk voor stuk ingrijpende zaken waar niemand het over eens wordt. De vakbonden zetten op alle fronten hun hakken in het zand, een sociaal akkoord is niet meer aan de orde.

Koelkast

Het is vakbonden een doorn in het oog dat ondanks de economische voorspoed een toename van vaste contracten voor werknemers uitblijft. Werkgevers zeggen op hun beurt heus wel de ‘doorgeschoten flex’ terug te willen dringen, maar zij willen dan eerst op andere punten verandering, zoals minder kosten bij ziekte en een versoepeling van het ontslagrecht. Vooral kleine mkb’ers hebben hier veel last van. Voorlopig liggen alle plannen in de koelkast, ook het voornemen om kleine werkgevers nog maar een half jaar te laten doorbetalen bij ziekte.

De verwachting van ondernemend Nederland is wel dat het komende kabinet – er vanuit gaande dat VVD, D66 , ChristenUnie en CDA er eindelijk uit gaan komen – bepaalde zaken gaat aanpakken. Maar ze staan met een wankele samenstelling (slechts 1 zetel  verwijderd van een minderheid in de Tweede Kamer)  tegenover een oppositie van PvdA, SP en GroenLinks, die vaak de kant van de vakbond kiezen. Het is dus maar de vraag of er voldoende slagkracht komt om de arbeidsmarkthervormingen die zo nodig zijn daadwerkelijk door te voeren.