Uitzendbureau OnderhoudNL?

Alternative Text Nico Kempinga Algemeen Directeur Singel Personele Diensten

Kan een brancheorganisatie de gewenste neutrale belangenbehartiger zijn voor haar leden en tegelijkertijd een commerciële organisatie uitbaten in een concurrerende markt als de uitzendwereld? OnderhoudNL meent klaarblijkelijk van wel. Sinds de start van hun ‘partnerschap’ met Faber Personeelsdiensten is het steeds onduidelijker waar OnderhoudNL ophoudt en Faber begint.

U hebt hem misschien online voorbij zien komen; de wervingscampagne van OnderhoudNL en Faber. Op de website van OnderhoudNL Personeel staat hierover onder andere de (letterlijk gekopieerde) volgende tekst:

OnderhoudNL en Faber werken samen

OnderhoudNL Personeel is een initiatief van OnderhoudNL en Faber brancheorganisatie van schilders- en onderhoudsbedrijven zorgt OnderhoudNL voor kennisdeling en trainingen.

Ja, dat heeft u goed gelezen, dat is een hele kromme zin. Het zal ongetwijfeld een slordige fout zijn, maar wel een veelzeggende. Want nu staat er letterlijk ‘Faber brancheorganisatie van schilders- en onderhoudsbedrijven’. Dat u dat even weet. Een commerciële uitzender zit de facto op de stoel van de brancheorganisatie, die als kerntaken zegt te hebben ‘collectieve belangenbehartiging, brancheadvies en brancheontwikkeling’.

Er worden zeker belangen behartigd met deze samenwerking, de vraag is alleen: wiens belangen? Dat zijn voornamelijk de belangen (en de portemonnee) van OnderhoudNL en Faber, zo lijkt mij. Het ‘branche-advies’ dat wordt gegeven zal zijn om vooral in te lenen bij Faber, de ‘brancheontwikkeling’ is dan waarschijnlijk dat Faber en OnderhoudNL samen veel geld verdienen aan hun ‘leden/klanten’.

Wij van Singel zijn natuurlijk een concurrent van Faber, en ja wij vinden het vervelend dat de markt op deze manier bewerkt wordt. Maar dat is niet alleen maar omdat het oneerlijke concurrentie in de hand werkt. Het heeft ook een principieel kantje. Leden van OnderhoudNL zijn lid van deze club omdat ze dan een bepaald keurmerk van kwaliteit en betrouwbaarheid denken te hebben. Misschien ook omdat ze mee willen denken en praten over cao-afspraken en wet- en regelgeving. Níet omdat ze een commerciële partij in hun maag gesplitst willen krijgen. Verblind door die illusie van betrouwbaarheid en onpartijdigheid van de brancheorganisatie vergeten de leden zich te realiseren dat ze misschien wel veel teveel marge betalen voor de geleverde diensten.

Brancheorganisaties (en vakbonden idem dito) ontkomen er niet aan om zich commerciëler op te stellen. De ledenaantallen dalen al jaren, ze moeten toch ergens inkomsten vandaan halen om hun kantoren en personeelsbestanden overeind te houden. Dat daarmee de geloofwaardigheid in het gedrang komt, lijkt van ondergeschikt belang.