Wet kwaliteitsborging: Onduidelijk en onuitvoerbaar?

De nieuwe wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen moet in januari 2018 ingaan, maar is onduidelijk en onuitvoerbaar, aldus Nederlandse gemeenten. Vooral controle op de noodzakelijke onafhankelijkheid van de toezichthouder is vaag.

In februari 2017 is het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het Bouwen aangenomen door de Tweede Kamer. Private partijen dienen aan de slag te gaan als toezichthouders op de eisen en regels uit het Bouwbesluit uit 2012. De overheid laat de teugels vieren, maar is wel nog steeds nauw betrokken. De wet zal op 1 januari 2018 van kracht moeten zijn, maar er heerst weerstand over deze manier van werken, onder andere van de Vereniging voor Nederlandse gemeenten, die de wet onduidelijk en onuitvoerbaar vindt. Gemeentes lopen aan tegen een gebrek aan heldere sancties (wat als de aannemer zich niks aantrekt van het oordeel van de toezichthouder?) en vooral: wanneer is een toezichthouder eigenlijk volledig onafhankelijk?

In een van de artikelen van de Wet kwaliteitsborging staat het volgende:

Om volledige onafhankelijkheid te waarborgen bij de uitvoering van de kwaliteitsborging is het van belang dat de kwaliteitsborger geen eigen belang bij het bouwproject heeft. Daarom is in dit artikel geregeld dat de kwaliteitsborging uitsluitend mag worden uitgevoerd door een kwaliteitsborger die geen organisatorische, financiële of juridische binding heeft ten aanzien van het bouwproject waarvoor hij de kwaliteitsborging uitvoert.

Uitgesloten rollen
Aannemers, onderaannemers, betrokken adviseurs, financiers, opdrachtgevers; deze mensen zullen geen kwaliteitsborging mogen uitvoeren. Maar zal er ook goed naar gekeken worden naar de grensgevallen, zoals verzekeraars en zusterbedrijven (indirecte partijen) die uiteindelijk wel financieel belang hebben bij een snelle oplevering tegen lage kosten? Kunnen zij invloed uitoefenen op het zakelijke en financiële beleid van de kwaliteitsborger? Dan is er geen sprake van onafhankelijkheid. (Hoe) valt dit te controleren?

Andere zorgen zijn er onder meer over het toenemen van administratieve druk, de vaagheid omtrent de veranderende rol en verantwoordelijkheden van gemeentes en ook de onduidelijkheid over de overgang van werken op de oude manier naar werken volgens de nieuwe regels. In de gemeente Den Haag is een pilot project met de nieuwe werkwijze voortijdig stopgezet omdat de gemeente onvoldoende kon garanderen dat er werd voldaan aan alle bouweisen.